Het Lepelenburg

Algemeen

Het Lepelenburg vormt vanouds feitelijk het enige grootschalige open element in de plantsoengordel. In 1861 had het 11 eigenaren. Nadat die uitgekocht waren kon het Lepelenburg in de parkaanleg betrokken worden. Een van de uitgekochte eigenaren, Gerrit van Reede, had bedongen nabij het Lepelenburg een villa te mogen bouwen. Zocher drong erop aan dat de tuin van de villa zou aansluiten bij de parkaanleg. En aldus gebeurde.
Villa Lievendael (nu Lepelenburg 101) ligt op een restant van de wal vóór de Bruntenhof. Ten zuiden daarvan volgt een glooiend parkgedeelte met wisselende beplanting langs het Servaasbolwerk, dat zich naar het zuiden toe over het oude abdijterrein verbreedt tot aan de Nieuwegracht, die er door middel van een talud bij betrokken is. Dit deel wordt omsloten door een bovenwandeling en een onderwandeling langs het bolwerk Zonnenburg, waarop vanaf het midden van de 19de eeuw de Sterrenwacht is gevestigd.
De bebouwing aan de reeds genoemde bescheiden stegen achter de wal bestond voor een deel uit tuinmuren, schuren en stallen, voor een ander gedeelte uit kloostergebouwen en gasthuizen (Hieronymusklooster, Leeuwenberghgasthuis, Magdalenagasthuis, Servaasabdij). Daarnaast trof me er de huizen Groot en Klein Lepelenburg aan, alsmede hofjes en cameren als typische stadsrandbebouwing: Bruntenhof (1621 gesticht bij en op het perceel van Groot Lepelenburg) en de cameren van Jan van der Meer (aan het Hieronymusplantsoen), gesticht voor 1450 op het achtererf van het huis Blikkenburg aan de Kromme Nieuwegracht.

Zochers ontwerp is door middel van talloze op zichzelf staande ingrepen in de loop der tijd voortdurend veranderd. Rond 1870 waren er op het Lepelenburg bloemperken die in het ontwerp ontbraken.
1934 herdenkingsboom op Lepelenburg
1938-1942 Bouw van de schouwburg; herinrichting Lucasbolwerk
Bouw houten concertgebouw Tivoli op Lepelenburg
1979 Tivoli op het Lepelenburg brandde uit.

Verbreding van de straat Hieronymusplantsoen met parkeerplaatsen; vroeger
was de straat een wandelpad

1988 werd het ‘Beheersplan Singels’ vastgesteld: een plan van aanpak met een structuurschets. Voor zes deelgebieden werden plannen uitgewerkt, in samenwerking met Bureau Monumenten om te komen tot structureel herstel van het plantsoen èn continuïteit in beheer. De plannen waren onvoldoende gebaseerd op historisch onderzoek. De deelgebieden zijn in volgorde aangepakt. Padverhardingen, betonranden, aanplant van bomen, nieuwe banken en lantarens waren het resultaat. Later werden daar hondentoiletten, hondenspeelplaatsen en vlonders aan toegevoegd. Een aantal deelgebieden van het beheerplan werden echter niet voltooid (Lucas Bolwerk, Hieronymusplantsoen, Servaasbolwerk). Inmiddels valt het beheer onder diverse wijkbureaus, met alle moeilijkheden van afstemming van maatregelen. Het lijkt wel haast symbolisch, dat tot 1950 de plantsoenmeester een dienstwoning had midden in het Singelplantsoen, een schrille tegenstelling tot de opheffing van de Plantsoenendienst enkele decennia later.

Waardebepaling Lepelenburg

Grove structuur van het park is grotendeels behouden/ weer aangelegd. De heuvel met oude bomen, waarop het huis Lievendael (1862) staat, heeft veel bewaard van het oorspronkelijke idee van een park met villa’s erin en erlangs. Dit is de enige villa die in het park staat. Oude eiken en Iepen bij Lievendaal zijn waardevol. Gevelwand langs Lepelenburg is beeldbepalend en historisch ondersteunend. Maliebrug is de enige brug met een door Zocher ontworpen leuning. Bij verbreding van de staat werd de leuning ingekort en met een hoek aangezet. Zowel het talud van Lievendaal als het singeltalud aan de buitenzijde is rijk aan stinzenplanten die hier al heel lang voorkomen.